Het jaar was 1965, en de kade van Esbjerg trilde van bedrijvigheid terwijl de kotter Evelyn E 292 terugkeerde van een succesvolle vangst in de Noordzee. Onder het bekwame beheer van schipper R. Emanuel Reinert was de Evelyn een bekend gezicht geworden in de wateren rond Denemarken, en haar laadruim was gevuld met de verse vis.

Het geluid van meeuwen klonk in de lucht terwijl de bemanning zich haastte om de vis te lossen. De Evelyn gleed elegant de haven binnen. Schipper Reinert, met een peinzende blik in zijn ogen, stuurde het schip naar de kade.

De kade was een kakofonie van geluid en bedrijvigheid toen de bemanning begon met het lossen van de vers gevangen vis. De geur van de zee vermengde zich met de levendige atmosfeer van de haven, terwijl de vis werd overgebracht naar de kisten op de kade. Schipper Reinert, een doorgewinterde zeeman met een vastberaden blik, overzag het proces met een mix van trots en tevredenheid. De Evelyn had zich opnieuw bewezen als een schip dat niet alleen de zeeën kon bedwingen, maar ook overvloedige vangsten naar huis kon brengen.

Schipper Reinert keek tevreden toe terwijl de kisten met vis werden afgevoerd naar de lokale markt. De Evelyn, met haar dek nog vochtig van de golven, rustte uit in de haven van Esbjerg, klaar voor een welverdiende rust voordat ze weer de Noordzee op zou gaan, op zoek naar nieuwe avonturen en rijke vangsten.